Geschiedenis van de vrije tijd:

Het begon bij de traditionele maatschappij, de adel beschermt het volk en hat het voor het zeggen met de geestelijken. De burgers hadden geen rechten.

Er was veel politieke onrust en veel oorlog.

 

In de moderne maatschappij was de uitvinding van vrije tijd. er kwam industrialisatie en het werd politiek rustiger.

Fabrieksarbeiders kregen meer rechten. Je kon hoger op de maatschappelijke ladder komen. Geestelijken waren er nog wel, maar de adel werd steeds minder belangrijk.

Steden werden steeds groter, er kwam een vast aantal werkuren. Daardoor hadden de fabrieksarbeiders wat vrije tijd na hun werk en gingen ze allemaal de kroeg in. Daar ontstond het zedenloos gedrag. Vanaf de jaren 20 was de overheid klaar met het zedenloos gedrag. Daarom ging hij er zich mee bemoeien. Er kwamen sport verenigingen, de eerste bios in 1903, radio omroepen en een verzuilde samenleving.

Toen kwam er een arbeidswet, het was niet meer toegestaan om meer dan 8 uur te werken per dag. De rest van de dag was dus vrije tijd. Na de jaren '60, voerden ze de vrije zaterdag in.

 

Toen de postmoderne tijd in ging, nam het aantal mensen wat naar de kerk ging erg af. geloof nam af. Mensen accepteerden andere zuilen, ze vonden elkaar aardig en wouden zelf bepalen met wie ze om gingen. In deze tijd was er ook weinig overheidsbemoeienis.

 

Rapporteer Plaats commentaar