Geschiedenis, 4.2 samenvatting,

Revolutie in Amerika.

In de 18e eeuw groeide de bevolking van de Britse kolonies in Noord-Amerika van 250 000 inwoners in 1700 tot 2,5 miljoen in 1775. Vanuit Europa kwamen steeds meer immigranten, vooral Engelsen, Schotten, Ieren en Duitsers. Vanuit Afrika werden zo’n 250 000 zwarte slaven aangevoerd. De Amerikanen waren onderdanen van de Britse koning, maar voelden zich steeds minder Brits en wilden zo veel mogelijk zelf beslissen. In 1763 kwam er een einde aan een lange oorlog tussen Groot-Brittanië en Frankrijk. De oorlog had de Britse staatskas uitgeput. De regering besloot daarom nieuwe belastingen te heffen. Ook de kolonisten in Amerika moesten meebetalen, maar dat leidde tot grote woede. Er braken rellen uit en de kolonisten boycotten Britse producten. Ze vonden dat de regering hun geen belastingen mocht opleggen, zolang ze geen stemrecht hadden voor het Britse parlement. ‘No taxation without representation’. Dat betekend; we betalen geen belasting omdat we toch niks te zeggen hebben in het land.

De sfeer tussen moederland en koloniën verslechterde steeds verder. In 1773 bereikte de verhouding een dieptepunt toen het Britse parlement de Tea Act aannam. Volgens deze wet mocht de Britse East India Company zonder invoerrechten thee in de Amerikaanse kolonies verkopen. Alleen theehandelaren hadden er last van. Maar de verhoudingen waren zo verziekt dat de kolonisten de Tea Act zagen als het zoveelste bewijs van onverdraaglijke Britse bemoeizucht.

Rapporteer Plaats commentaar