Gersick: punctuated equilibrium paradigm
Slow and steady (stapsgewijs); afwisseling transitie en evenwicht; performance vs time

1. Deep structure = set van fundamentele keuzes gemaakt door een systeem (sterk stabiel) --> feedback
2. Equilibrium = geleidelijke, incrementele aanpassingen
3. Revolutionary periods = deep structure verandert --> onvoorspelbaar (relatief kort)

Wat triggert revolutie? --> relatie met het systeem (nieuw, jong, extern); hoge urgentie (tijd) --> niet te lang vasthouden aan oude oplossingen; formuleren mijlpalen
Kenmerken tijdens revolutie: emoties; contact omgeving (extra hulp?); cognitie en dynamics (nieuwe visie); verspreiding revolutie door het systeem

Rapporteer Plaats commentaar