Gerechtshof heeft gewoonlijk over de geldigheid van 2 dagvaardingen of oproepingen te oordelen, namelijk:
Eerst wordt, n.a.v. het o.t.t. in hoger beroep, beslist of de dagvaarding of oproeping voor zitting in hoger beroep geldig is betekend. Daarna wordt, als eerste vraag van art. 348 Sv, n.a.v. het o.t.t. in eerste aanleg en appel, bezien of de dagvaarding in eerste aanleg geldig betekend is. Het verschil tussen beide uitspraken is van belang voor het vervolg. Als de oproeping of dagvaarding voor de zitting van hoger beroep nietig wordt verklaard, dient de zaak door een nieuwe dagvaarding of oproeping opnieuw bij gerechtshof aanhangig te worden gemaakt. Als de dagvaarding of oproeping in eerste aanleg nietig wordt verklaard, is dat de einduitspraak waarmee de behandeling in hoger beroep eindigt. OvJ kan de zaak dan opnieuw aanhangig maken bij de rechtbank.