1. Geografische variatie (ruimelijke afstand)
  2. Sociale variatie (uitdrukking van sociale verschillen en tegenstellingen)
  3. Mannen- en vrouwentaal
  4. Etnische verschillen (syntactisch-morfologische verschillen)
  5. Leeftijd (jong/oud; vroeger en nu)
  • Ondanks alle verschillen wordt er van één taalgemeenschap gesproken met betrekking tot Nederland en Vlaanderen.
  • Mensen kunnen tegelijkertijd deel uitmaken van meerdere taalgemeenschappen: als er in kleinere groepen in zekere mate overeenstemming is over het hanteren van normen als het erom gaat onder welke omstandigheden welke taalvariëteit gebruikt kan worden.

Rapporteer Plaats commentaar