Geoffrey Miller stelt dat ons brein niet is ontstaan omdat het behulpzaam is bij het overleven, maar omdat het ons hielp bij de voortplanting. De cognitieve mechanismen waaruit ons brein is samengesteld, leverde ons voortplantingsvoordelen op omdat we er de andere sekse mee konden imponeren. (als je niet groot en sterk bent, moet je dat compenseren met grappig zijn, intelligent zijn, etc).  De andere sekse begon de partner daarop te selecteren en selecteerde ook indirect de genen die verantwoordelijk zijn waren voor die cognitieve mechanismen.
Volgens Miller is dus het proces van seksuele selectie de motor geweest achter het ontstaan van ons uitzonderlijke brein.
Zwak punt uit de theorie van Miller: om vatbaar te zijn voor seksuele selectie, moet de eigenschap een indicator zijn van goede genen. Pas dan is het relevant om daarop je partner te selecteren en kan seksuele selectie toeslaan. Over de eerste aanzet zegt Miller niets, hij laat alleen zien hoe het brein de huidige groteske omvang heeft kunnen aannemen.

Rapporteer Plaats commentaar