Geoefende spellers gaan steeds meer automatisch gebruikmaken van regels en regelmatigheden in woorden, bovendien moeten ze sommige woorden gewoon van buiten leren.
Wat zijn hiervan de tussendoelen on de middenbouw?

  • De ll:
    1. kunnen klankzuivere woorden correct spellen
    2. kennen de spelling van woorden met homofonen (ei-ij, au-ou,g-ch)
    3. passen de gelijkvormigheidsregel toe. (hond-honden: in beide gevallen gebruik je de d maar spreekt anders uit; en kast-kastje: in beide gevallen gebruik je de t maar spreekt in kastje niet uit.
    4. passen de analogieregel toe (stam plus t)
    5. kunnen eenvoudige interpuncties toepassen: hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens.
    6. kunnen hun spelling en interpunctie fouten opsporen en verbeteren

    Rapporteer Plaats commentaar
  • De ll:
    1. kunnen gelede woorden (geleidelijk) en woordsamenstellingen (ademhaling) spellen
    2. beheersen de werkwoordspelling (hij verwachtte, de verwachte brief)
    3. zijn redelijk in staat de leenwoorden correct te spellen (computer)
    4. kunnen complexe interpunctie begrijpen en toepassen (, ; : " ( ))
    5. kunnen zelfstandig hun spelling- en interpunctie fouten opsporen en verbeteren

    Rapporteer Plaats commentaar