• Geneesmiddelen werden in het verleden uit planten gewonnen. Tegenwoordig komen ze overwegend tot stand door middel van chemische synthese.
  • Geneesmiddelen beinvloeden de chemische huishoudingvan hersenen en lichaam op verschillende punten. Elk geneesmiddel heeft daarom bijwerkingen.
  • Psychofarmaca werken door beinvloeding van neurotransmitters in de hersenen en worden toegepast om cognitieve, affectieve en conatieve symptomen te beinvloeden.
  • Van de vele neurotransmitters die bij psychiatrische stoornissen betrokken zijn, zijn de belangrijkste dopamine, serotonine, noradrenaline en GABA.
  • De belangrijkste groepen psychofarmaca zijn antipsychotica, antidepressiva, anxiolytica, stemmingsstabilisatoren en psychostimulantia.
  • Antipsychotica remmen dopamine. Ze verschillen onderling nauwelijks in effectiviteit. Sommige antipsychotica zijn per injectie of depot toe te dienen.
  • Bijwerkingen van antipsychotica zijn onder meer parkinsonisme, akathesie, dyskinesieen, dystonie, tardieve dyskinesie (laat optredende bewegingsstoornis), sufheid, seksuele disfuncties, orthostatische hypotensie, gewichtstoename en diabetes mellitus. Uiterst gevaarlijk zijn de volgende bijwerkingen: glottiskramp en maligne neurolepticasyndroom.
  • Antidepressiva versterken de serotonerge, noradrenerge en soms ook dopaminerge neurotransmissie in de hersenen.
  • Antidepressiva worden ingedeeld in: tricyclische antidepressiva, Selectieve Serotonine Heropname Remmers en mono-amino oxidase remmers. Daarnaast bestaat er nog een groep: middelen die naast serotonine een of twee andere neurotransmitters beinvloeden.
  • Bijwerkingen van antidepressiva zijn onder meer droge mond, urineretentie, sufheid, seksuele disfuncties, maagdarmklachten, prikkelbaarheid, onrust, gewichtstoename en hoofdpijn.

Rapporteer Plaats commentaar