-biologische theorie → hormonen hebben invloed, hersenopbouw geslachten zijn anders (dit kan ook andersom juist een gevolg zijn van omgeving die dat veroorzaakt) -psychoanalytisch → oedipus/elektracomplex/ identificatie leidt tot genderidentificatie (dus leeromgeving) -sociale leertheorie → observatie van anderen en door media/cultuur en door sturing van ouders -cognitieve theorie → door behoefte aan identiteit wordt alles door genderschema, dat al vroeg ontstaat, gefiltert. Rond 4/5 ontwikkelen kindern een begrip van genderconsistantie → mensen zijn permanent dezelfde geslacht.