Gemeentewet/APV artikel 151b, leden 1 tot en met 3.

  • 1. de raad kan bij verordening (bedoeld is hier de Algemene Plaatselijke Verordening, de APV) de burgemeester de bevoegdheid verlenen om bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. In een veiligheidsrisicogebied kan de officier van justitie de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 50, 3e lid, en 52, 3e lid, van de Wet wapens en munitie toepassen. 

    2. de burgemeester gaat niet over tot aanwijzing als veiligheidsrisicogebied, dan na overleg met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993. 

    3. de aanwijzing als veiligheidsrisicogebied wordt gegeven voor een bepaalde duur die niet langer is en voor een gebied dat niet groter is dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde.

    De bevoegdheid tot het preventief fouilleren is gebaseerd op de Wet wapens en munitie en daardoor voorbehouden aan opsporingsambtenaren. 

    Rapporteer Plaats commentaar