Gemeenten en Provincies kunnen op het terrein van wetgeving binnen twee verschillende kaders uitoefenen:


  • 1. Autonomie;

    Ze hebben de bevoegdheid om zelfstandigbepaalde aangelegenheden te regelen en te besturen. Je kunt daarbij denken aan milieuverordeningen of een verkeerscirculatieplan. Bij autonomie is inmenging van de centrale overheid geen sprake. Zie lid 1 van art. 124 Grondwet.


    2. Medebewind;


    Op grond van de wet moeten gemeenten en provincies meewerken aan datgene wat op centraal niveau besloten of geregeld is zie lid 2 van art. 124 Grondwet. Hier is voor eigen beleid geen plaats. Een voorbeeld is dat op basis van de Kieswet art. D 1 de burgemeester en wethouders de kiesgerechtigheid van de inwoners van hun gemeenten moeten bijhouden in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). In zo’n geval zijn gemeente en provincie niets meer dan een uitvoeringsorgaan van de centrale overheid.

    Rapporteer Plaats commentaar