• Gelijkheidsbeginsel

Bestuursorganen moeten gelijke gevallen gelijk behandelen. Dit beginsel komt voort uit het discriminatieverbod in art. 1 Gw en is daarom niet apart vastgelegd in de Awb. Bestuursorganen moeten er ook voor waken dat burgers door een bepaalde handelwijze of door bepaalde regels, ook al is dat misschien niet zo bedoeld, verschillend worden behandeld.


Overigens is het niet zo dat bestuursorganen altijd op dezelfde manier moeten handelen. Als een bestuursorgaan bv. een keer een onjuiste beslissing heeft genomen die toevallig voordeling uitpakt voor een burger, dan is het niet verplicht om dezelfde (onjuiste) beslissing ook in vergelijkbare gevallen te nemen. Een andere belangenafweging kan namelijk aanleiding geven tot een andere beslissing.


Een beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt indien:

  1. Op relevante punten de beweerde gelijke gevallen niet gelijk te stellen zijn;
  2. Het beweerde gelijke geval een duidelijke fout betreft of i.s.m. de wet is;
  3. Het orgaan kan aantonen dat het een ander beleid is gaan voeren;
  4. Het beweerde gelijke geval is beslist door een ander bestuursorgaan.

Rapporteer Plaats commentaar