Geleidelijk ontwikkelen de longen zich. Na negen weken kunnen ze gebruikt worden. 
Een kikker heeft geen middenrif om het volume van de longen te veranderen. Daarom ademt een kikker door de mondbodem naar benden te bewegen: er ontstaat onderdruk in de mondholte en lucht komt via de neus binnen. Door met gesloten mond de mondbodem omhoog te duwen, perst hij lucht in de longen. Uitademen doet hij door zijn flanken samen te trekken. 

De longen van een kikker hebben weinig longblaasjes. Hij neemt ook via de huid zuurstof op. De staart is na ongeveer 12 weken niet meer nodigt en schrompelt weg. 

Rapporteer Plaats commentaar