Geldt het verschoningsrecht voor journalisten? 

  • Verzwijgen van de bron, de anonieme bron kunnen beschermen, daar gaat het hier om.

    Het EHRM hierover  in het Goodwin-arrest: een journalist kreeg informatie van een informant. Deze informant is aan zijn informatie gekomen door een onrechtmatige inzage in vertrouwelijke stukken. Het bedrijf waarvan deze vertrouwelijke stukken afkomstig is vraagt aan het High Court een verbod om vertrouwelijke rapport te gebruiken door de journalist. Dit wordt toegewezen. Bij het Court of Appeal en House of Lords wordt de vordering wederom toegewezen. Vervolgens wordt bij het EHRM geprocedeerd. Het EHRM erkent dat journalisten het recht hebben om hun bron geheim te houden (paragraaf 39!), echter verschilt dit verschoningsrecht wel met het klassieke verschoningsrecht.

    De Hoge Raad doet drie maanden na Goodwin ook een uitspraak (NJ 1996, 578 Arrest Van den Biggelaar/ Domen). Hier is het uitgangspunt dat de journalist vragen moet beantwoorden, tenzij het belang van geheimhouding van de bron zwaarder weegt. HR erkent het journalistieke verschoningsrecht, maar geen onvoorwaardelijk verschoningsrecht aangenomen. 

    Rapporteer Plaats commentaar