Geldschepping is een toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid. Geldvernietiging is een afname van de maatschappelijke geldhoeveelheid. In de tijd dat er alleen met munten werd betaald was er sprake van geldschepping als de machthebbers meer munten of munten met een hogere nominale waarde in omloop brachten. Tegenwoordig verloopt geldschepping via het girale geld. De belangrijkste bron van geldschepping is is kredietverlening. Wanneer een bank aan een klant krediet verleent neemt de balanspost 'rekeningcouranttegoeden' toe, omdat de bank het uitgeleende bedrag bijschrijft op de rekening van de klant. Hierdoor neemt de hoeveelheid giraal geld toe. Ook de balanspost 'debiteuren' neemt toe, omdat de klant het geld moet terugbetalen aan de bank. Banken mogen binnen bepaalde grenzen zelf de geldhoeveelheid veranderen. Eén van die grenzen is hun eigen liquiditeit. Kredietverlening vermindert de liquiditeit. Banken kunnen zelf bepalen welke minimumliquiditeit ze aanhouden. Ook de centrale bank houdt als toezichthouder de liquiditeit van banken in de gaten.

Rapporteer Plaats commentaar