Geld is een algemeen aanvaard ruilmiddel dat indirecte ruil mogelijk maakt. Als het vertrouwen in geld verdwijnt kan een ongecontroleerde stijging van de prijzen ontstaan (hyperinflatie). Men zegt daarom ook wel dat het huidige geld  fiduciair geld is (gebaseerd op onderling vertrouwen).

Een ruilmiddel moet aan de volgende technische vereisten voldoen:
  1. Het moet grote waarde in klein bestek zitten
  2. Het moet gemakkelijk deelbaar zijn
  3. Het moet houdbaar zijn
  4. Het mag niet reproduceerbaar zijn

Functies van geld:
  1. Ruilmiddel, kopen van producten
  2. Rekenmiddel, waarden optellen of de prijs vaststellen
  3. Oppotmiddel, vermogensobject of het uitstellen van ruil

Een munt heeft intrinsieke waarde (de waarde van het in de munt aanwezige materiaal) en nominale waarde (de waarde die op de munt is aangegeven).
De wet van Gresham zegt dat zodra de intrinsieke waarde de nominale waarde van een munt overstijgt het geld uit de omloop verdwijnt. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er zilveren en gouden munten zijn en de zilverprijs sterk toeneemt.

Geld komt in twee verschijningsvormen voor:
  1. Chartaal geld (bankbiljetten en munten)
  2. Giraal geld (bank tegoeden)

Het totaal aan chartaal en giraal geld wordt de maatschappelijke geldhoeveelheid genoemd. De Europese Centrale Bank (ECB) bepaalt hoeveel munten en bankbiljetten er in de omloop worden gebracht.

Rapporteer Plaats commentaar