Geheugenonderzoek paste volgens Wundt niet binnen de experimentele psychologie. Door Wundts tijdgenoot Hermann Ebbinghaus werd echter wel serieus experimenteel onderzoek naar het geheugen gedaan. Wundt beperkte zich tot in zijn ogen simpeler onderwerpen als psychofysica, tijdsbeleving en mentale chronometrie.

Wundt was meer geïnteresseerd in de algemene werking van psychologische processen. Vandaar dat hij maar enkele getrainde proefpersonen nodig had.

Wundt was van mening dat hogere mentale processen als geheugen, taal en denken niet te onderzoeken waren door de experimentele psychologie, omdat ze niet in mechanistische termen te verklaren waren. Hiervoor had hij een aparte tak van de psychologie bedacht: de Völkerpsychologie, die bijvoorbeeld door historische vergelijkingen dit soort onderwerpen onderzocht. Eenvoudiger processen waren in Wundts optiek wel geschikt voor experimenteel onderzoek.
Binnen de cognitieve psychologie (of functieleer) wordt veel experimenteel onderzoek gedaan naar aandacht, waarneming en perceptie en informatieverwerking. 
Onderzoeksobjecten die Wundt ook bestudeerde. Bovendien wordt in cognitief psychologisch onderzoek niet of nauwelijks gekeken naar individuele verschillen tussen mensen maar is men meer op zoek naar algemene wetten.
De cognitieve psychologie legt net als Wundt de nadruk op een strenge experimentele methodologie.
Cognitieve psychologie bestrijkt tegenwoordig echter wel een veel breder scala aan onderwerpen. Ook geheugen, leren en taal vallen bijvoorbeeld binnen dit onderzoeksgebied.

Rapporteer Plaats commentaar