Input -> de prikkels, informatie die we met de zintuigen vergaren en ervaren.
Het sensorisch geheugen -> zintuiglijke geheugen. De zintuigen kunnen heel kort de informatie vasthouden.
Kortetermijngeheugen (KTG) -> informatie kan 2 minuten vastgehouden worden. (Werkgeheugen) De informatie wordt na gebruik weer vergeten, zoals het even snel onthouden van een telefoonnummer of opgeslagen in het langetermijngeheugen.