Gehechtheid - sterke emotionele binding die we hebben met een beperkt aantal belangrijke personen in ons leven. Een bron van veiligheid tot wie men zich zal richten als men getroost moet worden.

Belangrijkste theorie over gehechtheid is van BOWLBY: baby wordt geboren met een aantal eigenschappen die ervoor zorgen dat de ouder dichtbij blijft en het kind beschermt tegen gevaren. Tijdens het opgroeien, groeit een affectieve band obv toenemende emotionele en cognitieve vaardigheden van het kind en obv een warme, gevoelige verzorging. BOWLBY onderscheidde 4 stadia in de ontwikkeling van gehechtheid:

  1. fase voorafgaand aan eigenlijke hechting (geboorte-6 weken) - aangeboren signalen houden de volwassenen in nauw contact met de pasgeborene. Ze laten zich door elke volwassene verzorgen.
  2. fase van beginnende hechting (6 weken-7 maanden) - reageert positiever op bekende verzorgers. Het kind ontwikkelt een gevoel van vertrouwen obv de interacties met verzorgers.
  3. fase van scherp omlijnde gehechtheid (7 maanden - anderhalf, twee jaar) - kind hecht zich heel sterk aan verzorgers. Twee fenomenen: scheidingsangst (valt samen met objectpermanentie) en vreemdelingenangst.
  4. vorming wederkerige relatie (vanaf anderhalf, twee jaar) - scheidingsangst vermindert omdat peuters redenen beginnen te begrijpen waarom ouders soms wel en soms niet aanwezig zijn en zullen proberen om via onderhandeling de afwezigheid te beperken.

Rapporteer Plaats commentaar