1. 2j > behoefte aan lichamelijke nabijheid veranderd gaat over naar het cognitieve vermogen. 2. 3j > kan zijn gehechtheidsgedrag onderdrukken en rekening houden met de wensen van de gehechtheidspersoon 3. 4j > kan zich verplaatsen in het perspectief van ,, 4. Situaties die gehechtheidsgedrag uitlokken veranderen 5. Gehechtheidspersonen buiten de familiekring worden belangrijker