Gehechtheid in de eerste levensmaanden
Met het inspecteren en het accepteren van het kind geeft de moeder de aanzet tot het gehechtheidsproces. Het gedrag van de baby zorgt dat de volwassenen in de buurt blijft en hem verzorgt.
Lokgedrag en zorggedrag is voorgeprogrammeerd, en beide verlopen vrijwel automatisch.

Loksignalen
Baby’s kunnen loksignalen uitzenden (huilen/lachen/geluidjes maken) om ouder tot zorggedrag te bewegen, want die kunnen moeilijk weerstand bieden aan die loksignalen.

Zuigen: zorgt voor voedsel en een manier om moeder dichtbij te houden.
Met zuigen en zogen wordt bovendien oxytocine geproduceerd: knuffelhormoon, waar zowel kind als moeder rustig van worden.

Ouders verrichten automatisch een aantal handelingen om een kind gerust te stellen.
Dit zijn de eerste stappen in het hechtingsproces, die leiden tot een intieme relatie tussen het kind en minimaal één volwassene

Matching: ouder en kind gaan zich naar elkaar schikken.
Daarbij zijn vooral slaap, waak en voedingsritmen en troostprocedures belang: ouders moeten vat krijgen op de ritmen van hun en zijn voorkeuren.
Risicofactor: uiteenlopende temperamenten van ouder en kind.
Als matching lukt: attunement/afstemming: er is dan een bevredigende relatie over en weer ontstaan als resultaat van wederzijdse inspanning, coconstructie genoemd.
Ouderkenmerken zijn het belangrijkst
De emotionele beschikbaarheid van zowel kind als ouder beïnvloedt de kwaliteit van een ouder-kindrelatie. 3 kenmerken om een veilige hechting te vergroten:
- Het gedrag moet sensitief zijn / signalen kunnen opvangen en juist reageren
- Het gedrag moet responsief zijn
- Er moet continuïteit en regelmaat in het gedrag zijn / zorgt voor voorspelbaarheid

Eenkennigheid
Vanaf een maand of 3 gaat het kind onderscheid maken tussen volwassenen.

Rapporteer Plaats commentaar