Gegeven
Pieter van 9 jaar moet tijdens een leesbeurt de volgende zin lezen: 'Annabel loopt met haar vriendin naar het park.' Hij leest de zin met tussenpozen: 'Annabel loopt (...) met (...) haar vriendin (...) naar (...) het park.'

Gevraagd
Met welk aspect van een goede voordracht heeft Pieter in dit voorbeeld moeite?

Lezen van interpunctie
Lezen van woordgroepen
Uitspraak en articulatie