In de ontwikkeling van de moderne Nederlandse jeugdliteratuur kunnen grofweg drie fasen worden onderscheiden: Ide jaren van ’50 tot ’60, de tijd waarin schrijvers als Annie M.G. Schmidt, An Rutgers van der Loeff en Miep Diekman gaan schrijven; IIde jaren ’70 tot ’80, de tijd waarin schrijvers als Willem Wilmink, Toon Tellegen en Ted van Lieshout debuteren; IIIde jaren ’90 tot nu, waarin schrijvers als Edward van de Vendel en Floortje Zwigtman debuteren. Gevraagd Welke vernieuwing kenmerkt de jeugdliteratuur in de jaren ’70 tot ’80?