Gegeven is dat een RNA primer niet aan het uiteinde van een DNA streng geplaatst kan worden, wat impliceert dat bij de DNA replicatie de dochtercellen altijd iets korter zullen zijn dan de moedercellen (de RNA primers kunnen immers niet optimaal op het uiteinde geplaatst worden op de strengen). Hoe wordt dit probleem bij eukaryoten opgelost door de eukaryote cel? En waarom hebben prokaryoten geen last van dit probleem?

  • Prokaryoten hebben een circulair DNA molecuul, wat inhoud dat er geen uiteinde is. RNA primers kunnen dus overal op het molecuul geplaatst worden en de dochtermoleculen zullen dus ook niet kleiner zijn dan de moedermoleculen. 
    Het DNA van eukaryoten beschikt over zogenaamde telomeren op de uiteindes van de DNA moleculen. Deze telomeren bestaan uit sequenties van TTGGGG basen die steeds worden herhaald. Iedere keer gaat er dus bij de replicatie een stukje van deze uiteindes (telomeren) verloren. Er bestaat echter een enzym genaamd DNA-telomerase die in staat is om deze TTGGGG sequenties te herkennen en vervolgens uit te breiden met behulp van DNA polymerase. Zo worden de telomeren in stand gehouden, waardoor er na veel replicaties uiteindelijk geen kostbare gegevens uit het DNA verloren gaan.

    Rapporteer Plaats commentaar