Gegeven is BV-X, een binnenlands belastingplichtige ondernemer voor de Nederlandse Wet op de vennootschapsbelasting, met een vaste inrichting in Italië waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten conform het OESO-Modelverdrag.

Op 1 mei 2013 wordt een goed dat uiteindelijk is bestemd voor verkoop aan derden door het hoofdhuis aan de vaste inrichting ‘verkocht’. De kostprijs bedraagt 300 op 1 mei 2013. De handelswaarde bedraagt dan 400. Op 1 mei 2014 vindt de uiteindelijke verkoop aan een derde plaats tegen een (consumenten)prijs van 600. Ga uit van een Vpb-tarief van 25%.   

Bereken de verschuldigde Vpb voor BV-X voor de jaren 2013 en 2014.

  • Kan NL heffen?
    Ja

    Mag NL heffen?
    Ja, toegang tot verdrag (onbeperkte binnenlandse belastingplicht 1 jo 4 OMV)
    art. 5 jo. 7 OMV zijn van toepassing: woonstaat in principe exclusief heffingsbevoegd, tenzij VI: dan mag VI staat heffen en moet NL voorkoming geven.

    Vrijstelling: objectvrijstelling (vanaf 2012), niet in de NL wereldwinst (art. 15e geldt voor niet- en wel verdragssituaties).

    Binnen generale onderneming verschuiven: geen winst nemen. Dus in 2013 wordt er geen winst genomen. Het staat daarna echter wel op de balans van de VI (voor 400).

    2014: Wél realisatie: generale/wereld (bijdragewinst in deze casus) winst (600-300 = 300), maar het wordt via de VI verkocht met een winst van 200 (600 - 400). Dit is aftrekwinst, oftewel vrij te stellen winst.

    Na toepassing 15e: 300 - 200 (objectvrijstelling) = 100, daarover wordt 25% geheven.

    Rapporteer Plaats commentaar