Gefacilieerde aandelenruil in de sfeer van opvolging

Vanwege het feit dat de Nederlandse wetgever voor een gefacilieerde aandelenruil steeds de materiële fusie-eis als voorwaarde stelde, kon het creëren van een holdingstructuur ten behoeve van bedrijfsopvolging niet fiscaal geruisloos plaatsvinden. Naar aanleiding daarvan is de resolutie van 7 februari 1989 tot stand gekomen, welke resolutie daarna in art. 40a Wet IB 1964 is opgenomen. Deze faciliteit is per 1 januari 1997 in vrijwel ongewijzigde vorm overgenomen in art. 20g Wet IB.
Zie schema boek, blz. 319.

Rapporteer Plaats commentaar