Geesteswetenschappen pedagogiek:

  Kern van de theorie: mensbeeld, filosofie, uitgangspunten


Gaat uit van de opvoedingspraktijk



·Legt de nadruk op uniciteit, het unieke van het kind. De persoon staat centraal
Nadruk op de belevingswereld van individuele kinderen
 
Pedagogiek is een geesteswetenschap die tegenover de natuurwetenschap staat. Onderscheid tussen menselijke geest en de natuur. (Mensen zijn anders/beter dan de natuur)






(Langeveld en Kohnstamm, Maria Montesorri, Marie Muller Lullofs, Lea Dasberg)
Begrippen
·De praktijk staat centraal. Die moet begrepen worden
·De pedagogische realtie is belangrijk
·Het kind is subject (en uniek); kind wordt subject bekeken, niet objectief
·Normen en waarden zijn fundamenteel in de opvoeding.
Methode
-Hermeneutiek:
kunst van het interpreteren (op welke manier interpreteert een kind iets?)
-Dialectiek:
tegenstrijdige inzichten elkaar verzoenen (twee opvattingen die een compromis/mengeling vormen; zwarte piet wordt gekleurde piet)
-Fenomenologie:
uitgaan van de verschijnselen zoals die zich in de werkelijkheid voordoen
-Kwalitatief onderzoek:
diepte interview, geen enquête. Gaat om kwaliteit.
-Narratieve manier van werken; verhalen vertellen/horen
Praktijk
·Signs of safety (driehuizenmodel of de fee)
Kinderen tekenen 3 huizen en schrijven in ieder huis iets op:
1e huis: zorgen
2e huis: leuke dingen
3e huis: hoe ze het zouden willen hebben.
·Ziekenhuis: de sph-er als pedagogisch medewerkster
·Speltherapie Beeldcommunicatie ; kinderen vertellen veel meer wanneer zij aan het spelen zijn. Vb: tijdens de afwas hoor je veel meer dan tijdens een officieel gesprek.
·Lichamelijkheid/intimiteit
·Vrije school, Montessori, Jenaplanscholen
·Stemmen; Cathy de Swaan
Stem beheersen met gele en rode kaart. Een kind kon op deze manier haar stemmen onderdrukken.
·Spel ziekenhuis: doen alsof
·Pedagogisch medewerker