geestelijken waren belangrijk omdat zij bemiddelden tussen God en mensen. ze vroegen God om vergiffenis van alle zonden. kerken en kloosters kregen geld en goederen van gelovigen als ze voor hen wilden bidden. in kloosters leefden monniken en nonnen. zij hadden beloofd niet te trouwen, geen eigen bezit te hebben en gehoorzaam te zijn aan het kloosterhoofd. zo konden zij zich wijden aan God. geestelijken werden opgeleid voor kerkelijk werk in een klooster. boeken lezen en overschrijven. in de tijd waarin weinig mensen konden schrijven was het klooster belangrijk. bisschop hield toezicht op kloosters, benoemde geestelijken en bestuurde kerkelijke bezittingen in zijn bisdom. de belangrijkste bisschop was die van Rome. hij werd gezien als opvolger van de apostel Petrus, hij was gestorven in Rome, de marteldood. hij gaf leiding aan alle christenen ter wereld.

Rapporteer Plaats commentaar