Geestelijke en wereldlijke macht
Pausen hadden al tijden conflicten met koningen en keizers over wie het hoogste gezag, het primaat had. Volgens de tweezwaardenleer waren er twee machten, de wereldlijke en de geestelijke. De pausen vonden dat koningen en keizers met hun wereldlijke macht orde in de wereld moesten bewaren. De pausen en de andere bisschoppen moesten met hun geestelijke macht beslissen over alle geloofszaken.
 
Maar in 1057 stelde paus Gregorius VII dat de paus als vertegenwoordiger van Christus boven de wereldlijke heersers stond. Koningen en keizers moesten hem gehoorzamen en hij mocht hen afzetten. 

Rapporteer Plaats commentaar