Geen uitlokking bij aankoop cocaïne door verbalisant arrest

  • Rechtsvraag: Het middel strekt ten betoge dat het Hof ten onrechte voor het bewijs gebruik heeft gemaakt van een proces-verbaal van verbalisanten, nu de verbalisanten de verdachte hebben uitgelokt tot het plegen van het hem tenlastegelegde feit.

    Rechtsregel: Het oordeel van het Hof komt erop neer dat van onrechtmatige bewijsgaring geen sprake is, omdat niet kan worden gezegd dat de verdachtedoor de uitlatingen van de verbalisant is gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht. Dat oordeel geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk in het licht van ’s Hofs hiervoor onder 3.2 weergegeven vaststellingen, die onder meer inhouden dat het initiatief tot de verkoop van de verdachte is uitgegaan toen deze, kennelijk doelende op cocaïne, aan de verbalisant vroeg “Wil je iets hebben dan?”. Daarbij heeft het
    Hof kennelijk en niet onbegrijpelijk hetgeen aan die vraag voorafging, zoals gerelateerd in bewijsmiddel 2, aldus verstaan dat door de verbalisant is geïnformeerd naar de verkrijgbaarheid van cocaïne in de desbetreffende gelegenheid in het algemeen.  

    Rapporteer Plaats commentaar