• ‘Geen relativisme, wel afstand tot de werkelijkheid,’ zo schrijft Derksen op p. 57. Wat bedoelt Derksen met deze uitspraak?

Derksen heeft het over de Godsoordeel van de koudwaterproef. Hoe kunnen we de uitspraak toepassen op de Godsoordeel van de koudwaterproef? De theorie hierbij was, dat als je bleef drijven op het water, dan was je een heks. De gedachte hierachter was dat de Middeleeuwers dachten dat als iemand schuldig was, dan was die zondig en dat water waar die dan in werd gegooid dat was rein, want het was door God gewijd. De zondige persoon werd afgestoten door het water en daarom bleef het drijven. Dit vormt een illustratie van de theoriegeladenheid van de waarneming. Je moet je verplaatsen in de geest van zo’n Middeleeuwer. De Middeleeuwers gingen er dus van uit dat de feiten voor zichzelf konden spreken. Maar in de wetenschappelijke waarneming gaan we er niet van uit dat de feiten voor zichzelf kunnen spreken. In plaats daarvan krijgen feiten pas een betekenis in het licht van de achterliggende theorie waar ze over gaan.

In de loop van de geschiedenis gingen mensen uit van verschillende theorieën in het licht waarvan feiten een andere betekenis kregen. Zo zouden we dus kunnen vervallen in een soort relativisme: waarheid die relatief is, omdat die afhangt van het geloof dat mensen in een bepaalde samenleving in een bepaalde periode van de geschiedenis hebben. Relativisme gaat er dus van uit dat waarheid tijd- en plaatsgebonden is.

Rapporteer Plaats commentaar