Geen legaliserende werking

In BP die onder WRO tot stand zijn gekomen treffen we meestal, maar niet altijd, de weergegeven uitzonderingsclausule van art. 3.2.2 lid 4 Bro betreffende het reeds onder vorige plan bestaande illegale gebruik.  In de oudere (WRO) plannen voorkomende overgangsbepalingen waarin toevoeging niet is opgenomen geldt dat niet alleen onder daaraan voorafgaande plan reeds toegestaan gebruik door overgangsrecht wordt beschermd. Zonder uitzonderingsclausule valt ook onder vorige plan verboden gebruik onder beschermende werking van overgangsrecht van daarop volgende plan. Illegale gebruik wordt tot rechtmatige gebruik, waartegen door gemeentebestuur (of anderen) niet meer kan worden opgetreden.

 

Op twee manieren heeft praktijk methoden ontwikkeld om hieraan te ontkomen.:

  1. Eerst heeft rechtspraak met beroep op strekking van overgangsrecht aangenomen, dat onder het oude plan verboden gebruik toch niet onder beschermende werking van overgangsrecht in nieuwe plan viel, indien B&W dat verboden gebruik tijdig, vóór datum inwerkingtreding nieuw plan, hadden gewraakt. Dit kon geschieden door aanschrijving bestuursdwang of andere mededeling, dat illegale gebruik(sverandering) niet zou worden geaccepteerd. Hierdoor voorkwam B&W, dat overgangsrecht het onder oude plan verboden gebruik onder nieuwe plan legaal maakte.
  2. Belangrijker tweede ontwikkeling hield in dat het overgangsrecht betreffende gebruik kon worden beperkt tot gebruik dat niet al in strijd was met gebruiksvoorschriften van vorige plan. ABRvS heeft beperking in uitspraak betreffende gemeente Etten-Leur aanvaard geacht. Art. 3.2.2 Bro sluit hier bij aan. Bepaling heeft als bezwaar dat soms moet worden nagegaan of lang geleden onder vorig plan bepaald gebruik onder overgangsrecht viel, daarmee rechtsmatig was en dus onder huidige plan mag worden gecontinueerd en gewijzigd zonder dat B&W daartegen kunnen optreden.

Rapporteer Plaats commentaar