belangrijke vormen van falen die door optimistische beleidsmakers en adviseurs vaak vergeten worden:
particularisme: zelfbeschikking, als de civil society zelf bepaalt wie zij helpt, waar zij helpt, hoe zij helpt en onder welke voorwaarden de hulp geboeden wordt, kan willekeur ontstaan
paternalisme: pedagogisch gezien een pluspunt (jongeren hebben behoefte aan opvoeding incl overdracht van normen en waarden en sociale omgangsvormen). Aandachtspunt is wel dat de normen en waarden niet noodzakelijkerwijs in overeenstemming hoeft te zijn met de levensvisie van de begunstigden
amateurisme: ontbreken juiste kwalificaties
gebrek aan middelen (minder efficiënte verwerving van middelen): kan bovenstaande negatieve effecten versterken
fundamentele onzekerheid (geen garante in kwantiteit en kwaliteit) van civil society staat haaks op het waarborgen van expertise en veiligheid die noodzakelijk is voor kinderen, omdat zijn voor hun overleven en welbevinden afhankelijk zijn van anderen