Geen dwaling (art. 228 lid 2 boek 6 BW) ook wanneer er is voldaan aan de eisen in het eerste lid, op grond van:

    • de dwaling betreft een uitsluitend toekomstige omstandigheid
    • de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval brengen mee dat de dwaling voor rekening van de dwalende behoort te blijven.

    Rapporteer Plaats commentaar