Geeft de belangrijkste kenmerken van de constitutie van de Sint-Pauluskerk. (3)

  • 1. Bondsstaat: Federale bevoegdheden in de grondwet opgesomd. De federale overheid heeft uitgebreide wetgevende competenties (defensie, verkeer, economie, belastingen, handelsrecht enz.) maar beperkte bestuurlijke competenties. Federaal recht heeft voorrang op het recht van de deelstaten (binnen de constitutionele competenties).

    2. Wetgevende macht: Een aanzet tot parlementaire monarchie. Bicameralisme van enerzijds (1) het Volkshaus: democratische vertegenwoordiging, algemeen stemrecht en anderzijs (2) de Reichstag: proportionele vertegenwoordiging van de deelstaten (door de proportionele vertegenwoordiging overheerste (Pruisen). De uitvoerende macht: Keizer. De keizer had overwicht ten opzichte van het parlement (géén parlementair regime).

    3. Een aanzet tot de rechtsstaat: Ten eerste was er het Reichsgericht; een federaal Constitutioneel Justitieel Hof (geschillen: tussen staatsmachten, tussen federale staat en deelstaat, tussen deelstaten; in verband met schending van de constitutie). Ten tweede waren er fundamentele en rechten. De grondwet bevat een lijst (‘cataloog’) van fundamentele rechten en vrijheden.

    Rapporteer Plaats commentaar