A geeft beeld in bruikleen in museum B en A verkoopt het beeld vervolgens aan C.

hoe wordt dit opgelsost in
- romeins recht
-duits recht

  • romeins recht:

    C kan naar het muesum B rijden en het beeld opeisen ,het gaat om een zakelijk recht met zaaksgevolg. B heeft alleen maar een persoonlijk recht ten opzichte van A . B moet dus maar naar A toegaan om te klagen over contractbreuk. Maar C kan bij B het beeld gewoon ophalen.(Koop breekt geen huur, maar koop breekt wel bruikleen!!!! dus art. 7:226 lid 1 BW geldt dus echt alleen voor huur, niet voor bruikleen. )


    duits recht:

    koop breekt geen huur is daar uitgreidt tot alle houders!! Dus bij huurovk,bruikleenovk etc. De houder(B) kan dus dezelfde rechten inroepen tegen de nieuwe eigenaar(C), C wordt de eigenaar, maar B mag het beeld onder zich houden

    Er staat dat de BEZITTER afgiften kan weigeren: degene die als eigenaar zijn spullen aan een ander in bruikleen  afstaat is ook de bezitter, maar degene van wie het echt is is ook bezitter! Dus A leent boek aan B, A is bezitter en B is bezitter. ze verklaren dus 2 mensen tot bezitter. A heeft bezit voor zichzelf en B heeft bezit voor een ander.Het bezit van een zaak wordt verworfen door feitelijke macht, maar als je de zaak afstaat blijf je dus bezitter!!

    Rapporteer Plaats commentaar