Geef voorbeelden van een inductieve en een deductieve redenering.

  • Inductie: wanneer je een groot aantal keer waar neemt dat koeien zwart met wit zijn, kun je op basis van inductie stellen dat alle koeien zwart met wit zijn.
    Bij een inductieve redenering komen de premissen tot stand door middel van inductie en waarnemingen. De conclusie volgt vervolgens door middel van deductie. Bijvoorbeeld:
    1.Alle BG-studenten zijn lid van Spectrum (deze premisse komt tot stand door middel van inductie: bij herhaaldelijk observeren blijkt elke BG-student lid van Spectrum, dus op basis van inductie wordt geconcludeerd dat dit voor alle BG-studenten geldt).
    2.Ik studeer Bèta-Gamma (waarneming).
    3.Conclusie: Ik ben lid van Spectrum. (de conclusie volgt op logische gronden, door middel van deductie, uit de eerste en tweede premisse). 

    Rapporteer Plaats commentaar