geef voor de drie belangrijkste receptortypen van het AZS in hart en vaten wat het resultaat is van hun respectievelijke uitschakeling in de bloeddrukregulatie. geef een voorbeeld van een medicijn

• a-receptor uitschakeling: vasodilatatie, arterieel en veneus, afname vaattonus -> daling bloeddruk: afname centraal veneuze druk -> daling preload -> afname CO (prazosine)
• beta1-receptor uitschakeling: afname contractiliteit, daling hartfrequentie, daling CO -> daling bloeddruk (propranolol aspecifiek, metoprolol specifiek voor beta1)
• beta2-receptor uitschakeling: bronchoconstrictie (bijwerking propranolol)
• muscarine-receptor uitschakeling: ACh kan niet meer binden, dus verlaging van de hartfrequentie kan niet meer, dus stijging hartfrequentie -> toename CO -> stijging bloeddruk (atropine)