Geef voor de 8 eisen die Fuller stelt aan goede wetgeving aan in hoeverre zij in het gedrang kunnen komen door toepassing van het subsidiairiteitsbeginsel en de daarmee gepaard gaande delegatie van regelgeving.

 

  1. een wet moet een algemene strekking hebben: Dit kan nog steeds. De categorieen kunnen steeds minder omvattend worden.
  2. burgers moeten kennis kunnen nemen van de wet: Mensen zijn hierdoor meer betrokken bij regelgeving. Aantal regels groeit wel en worden gedetailleerder. Regelgeving wordt vaak en vooral door vertegenwoordigers/managers ter hand genomen.
  3. wetgeving mag nooit met terugwerkende kracht gelden: Dit zal waarschijnlijk niet in het gedrang komen, echter als de omstandigheden zodanig zijn dat de doeleinden alleen zo bereikt kunnen worden komt retroactieve wetgeving in het vizier
  4. de wet moet begrijpelijk zijn: Dezelfde overwegingen als onder 2
  5. het recht moet intern consistent zijn: Loopt gevaar omdat de regelgeving op zulke verschillende plaatsen tot stand komt
  6. het moet mogelijk zijn voor de burger om de wet na te leven: Zou in gevaar kunnen komen gelet op inconsistentie
  7. de wet mag niet voortdurend veranderd worden: Doelbereiking kan er juist voor zorgen dat regels voortdurend moeten worden veranderd
  8. rechtspraak moet plaatsvinden op basis van het geldende recht: De stand van zaken die gebruikelijk is in het te reguleren veld zal juist leidend worden voor de rechter

Rapporteer Plaats commentaar