Geef vijf algemene kenmerken van de roodwieren (Rhodofyten).
- De thylakoïden bevatten fycobilisomen (net zoals glaucofyten). De fycobilisomen bevatten fyco-erythrine (rood) en fycocyanine. - De chloroplasten zijn omgeven door een dubbelmembraan (net zoals bij alle andere leden van de wieren, behalve de bruinwieren (glaucofyten, chlorofyten, charofyten en (land)planten). Ook de prokaryoot zelf is omgeven door 2 membranen. - Over het algemeen hebben de roodwieren twee typen chlorofyl in de chloroplasten tot hun beschikking: type a en -b. - Over het algemeen komen de meeste soorten roodwieren voor in warme en tropische wateren. - Opvallend is dat sporen en gameten van roodwieren naakte, sferische protoplasten zijn zonder flagellen. Dit wordt ook wel akont genoemd. (isokont = zowel gameet als spoor beide flagellen) (heterokont = of de gameet flagel en de spoor niet of andersom (1 v/d 2)).