Geef van het 4C/ID-model van Van Merriënboer aan of het een micro- of een macrobenadering van onderwijsontwerp betreft en waarom.
Macrobenadering met kenmerken van een microbenadering: het betreft een ontwerpmodel voor de instructie van complexe vaardigheden (kennis die opgebouwd is uit veel deelvaardigheden). Het gaat om het ontwerpen van professionele trainingen.
De focus ligt op een professionele training: dit ligt tussen het micro- en macroniveau in.
Er wordt meer naar de context gekeken waarin de instructie opgezet zal worden.
Er komen uitdrukkelijk vragen naar voren om alternatieve instructiemethoden tegen elkaar af te wegen.
Het model ziet instructie als een systeem. Ontwerpers moeten met alle aspecten van dit systeem rekening houden. Verschillende actoren worden in de designcyclus betrokken, de context wordt geanalyseerd.
Het model is sterk verankerd binnen een bepaalde theorie: cognitivisme.
De ontworpen instructieaanpakken helpen kleinere kennisonderdelen verwerven, maar helpen niet om de structuur van een geïntegreerd kennisdomein op te bouwen.
De lerende is eerder volgend en passief, dan interactief.
Het model is weinig efficiënt en vraagt veel ontwikkeltijd.
Het ontwerpproces houdt geen reflectie in op het procesverloop bij het ontwerpen. Er ontbreekt een metaniveau.