1. Geef van deze anamnestische gegevens ook aan in hoeverre u hierin afwijkingen verwacht bij acute versus chronische nierinsufficiëntie. Verwacht u bij acute nierinsufficiëntie in dit opzicht nog verschillen tussen prerenale, renale en postrenale nierinsufficiëntie?


Een afgenomen niergrootte (< 9 cm), tekenen van hyperparathyreoïdie (subperiostale erosies, vaatcalcificaties) en mogelijk een verhoogd percentage gecarbamileerde hemoglobine wijzen op het bestaan van een chronische nierinsufficiëntie. Het bestaan van neuropathie, myopathie of secundaire amenorroe is eveneens suggestief voor een chronisch nierfalen. 


Het bestaan van bloedarmoede of hyperfosfatemie differentieert nagenoeg niet tussen acute en chronische nierinsufficiëntie.

zie fig 14.26 antwoordt op vraag

Rapporteer Plaats commentaar