Geef van de volgende omgevingsfactoren op microniveau aan hoe sterk het bewijs is dat deze determinanten een relatie vertonen met ongezond eetgedrag:
leven op het platteland
leven in een achterstandswijk
beschikbaarheid van supermarkten in de directe omgeving
gezinsinkomen
samenleven met anderen
getrouwd zijn
werkbelasting
het hebben van kinderen
Positieve relatie
- Leven op platteland --> hogere energie- en vetinname - Leven in deprived neighborhood --> lagere fruit- en groenteconsumptie - Gezinsinkomen --> inname verzadigde vetten - Getrouwd zijn --> hogere energie- en vetinname en groente/fruit inname - Werkbelasting --> vetinname vrouwen
Geen relatie - Beschikbaarheid supermarkt in directe omgeving --> fruit/groente consumptie - Leven in deprived neighborhood --> inname verzadigd vet - Gezinsinkomen --> vetinname en fruitconsumptie - Werkbelasting --> energie inname / vetinname vrouwen
Negatieve relatie - Leven op platteland --> lagere inname van groente en fruit - Gezinsinkomen --> inname groenten
Samenleven met anderen --> energie/vetinname (verschilt bij man/vrouw) Kinderen --> mixed associations met fruitinname