Geef van de volgende drie groepen de anatomie van het blad:
Gymnospermen
Eudicotylenblad
Monocotylenblad

  • - Gymnospermen: (dit gaat enkel over de coniferen) Een coniferennaald is equifaciaal gebouwd en amfistomatisch. Onder de epidermis met diep verzonken huidmondjes bevindt zich een plooichlorenchym, waarvan de cellen binnenwaartse plooien vertonen en veel chloroplastenkorrels vertonen. Ook bevinden er zich harskanalen in het chlorenchym. Binnen de endodermis zijn er 1-2 vaatbundels die omgeven zijn door een transfusieweefsel, wat bestaat uit parenchymcellen en tracheïden met hofstippels en het zou het transport bevorderen tussen vaatbundels en plooichlorenchym.

    - Eudicotylenbladeren: ze zijn over het algemeen bifaciaal en hypostomatisch. De bovenepidermis is meer gecutiniseerd, waardoor er onder meer huidmondjes aanwezig zijn. (enkele waterplanten bevatten alleen aan de bovenepidermis huidmondjes (epistomatisch)). Bovenaan een weefsel (boven het xyleem in de nerven) vindt men het palissadeparenchym. Daaronder bevindt zich het sponsparenchym de cellen die zich hier bevinden bevatten minder chloroplasten. Ook komen er in de bladeren steunweefsels, zoals kollenchym (meestal rondom epidermis) en sklerenchym (rondom vaatbundels) voor.

    Monocotylenblad: de meesten zijn equifaciaal gebouwd (zowel boven als onder spons- en palissadeparenchym). De bovenste epidermis bevat ongeveer evenveel huidmondjes als de onderste (amfistomatisch) en de epidermiscellen zijn langgerekt. Bij sommige monocotylen komt de gehele buitenzijde van het blad overeen met de onderzijde van het blad. Deze bladeren worden ook wel unifaciaal genoemd.

    Rapporteer Plaats commentaar