Geef uitleg over de afkorting SMART.

    1. S: een doelstelling is specifiek geformuleerd. De doelstelling moet niet te algemeen zijn
    2. M: een doelstelling is meetbaar in aantallen en/of percentages. U moet achteraf kunnen bekijken of de doelstelling behaald is. Het gaat om kwantiteit (hoeveel), kwaliteit (hoe goed), tijd (hoe lang, wanneer klaar) en/of kosten (geld)
    3. A: een doelstelling is acceptabel (of aanwijsbaar). Is er draagvlak.
    4. R: een doelstelling is relevant binnen de organisatiedoelstellingen.
    5. T: een doelstelling is traceerbaar, binnen een afgesproken tijdslimiet of rapportagemoment.

    Rapporteer Plaats commentaar
    1. S:  specifiek geformuleerd. De doelstelling moet niet te algemeen zijn
    2. M: meetbaar in aantallen en/of percentages. moet achteraf kunnen bekijken of de doelstelling behaald is.
    3. A: acceptabel (of aanwijsbaar). Is er draagvlak.
    4. R: relevant binnen de organisatiedoelstellingen.
    5. T: traceerbaar, binnen een afgesproken tijdslimiet of rapportagemoment.

    Rapporteer Plaats commentaar