S: een doelstelling is specifiek geformuleerd. De doelstelling moet niet te algemeen zijn
M: een doelstelling is meetbaar in aantallen en/of percentages. U moet achteraf kunnen bekijken of de doelstelling behaald is. Het gaat om kwantiteit (hoeveel), kwaliteit (hoe goed), tijd (hoe lang, wanneer klaar) en/of kosten (geld)
A: een doelstelling is acceptabel (of aanwijsbaar). Is er draagvlak.
R: een doelstelling is relevant binnen de organisatiedoelstellingen.
T: een doelstelling is traceerbaar, binnen een afgesproken tijdslimiet of rapportagemoment.