Geef twee voorbeelden van een situatie waarbij de minister-president in de Tweede Kamer is verschenen om de afgeleide politieke ministeriële verantwoordelijkheid af te leggen. Motiveer uw antwoord. 

  • Diverse voorbeelden zijn hier te geven. De voorbeelden dienen te gaan over leden van het koninklijk huis of leden van de koninklijke familie die bezig zijn met het uitoefenen van de oninklijke taak (het zijn van staatshoofd dus het representeren) of die door hun gedrag het koninklijk gezag raken. Het moet dus gaan over Maxima, Willem Alexander (en voor Willem Alexander geldt dan dat dit moet gaan over gebeurtenissen die voor ondertekening van de abdicatie-akte op 30 april 2013 hebben plaatsgevonden omdat vanaf dat moment voor hem de (niet-afgeleide) verantwoordelijkheid van art. 42 lid 1 GW geldt), Margriet, Pieter, Mabel enz. enz. Per juist voorbeeld 5 punten. Maximaal dus 10 punten. Niet goed is een antwoord dat slaat op de Koning (dus voor Beatrix voor 30 april 2013 of voor Willem-Alexander op of na 30 april 2013) daar er voor de Koning geen afgeleide maar een volledige ministeriële verantwoordelijkheid geldt. Ook niet goed zijn voorbeelden die gaan over de toestemmingswetten van artikel 28 GW daar de minister-president daar niet bezig is met het dragen van de afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid. De minister-president is in een dergelijke situatie immers bezig met het verdedigen van een wetsvoorstel. Het antwoord is te vinden in Bovend’Eert bladzijde 60. Tevens bevat de reader een artikel over Willem Alexander en zijn vakantiehuis in Mozambique. Er is tijdens de colleges aandacht besteed aan deze kwestie en vraag 8 behorend bij het voornoemde artikel vraagt (ook) naar andere voorbeelden

    Rapporteer Plaats commentaar