Geef tips voor een goede gesprekstechniek II

  • 6. Geef regelmatig een samenvatting

    Een aantal regels bij samenvatten:
    • Geef de rode draad van het verhaal weer: wees kort en kernachtig.
    • Vat samen in je eigen woorden, je laat dan zien dat je het verhaal begrijpt. Letterlijk herhalen is zinloos.
    • Vraag altijd of je samenvatting goed is of stel je samenvatting in vragende vorm.
    • Verwerk naast de inhoud ook het gevoel in je samenvatting.

    7. Spiegelen

    Aandachtspunten bij spiegelen:
    • Begin niet direct te spiegelen maar pas als er al een mate van vertrouwdheid is. Bouw het langzaam op.
    • Spiegel niet alles en niet alles tegelijkertijd. Let ook op de ademhaling van de ander, het gebruik van de ogen en de toonhoogte waarop hij praat.
    • Als je het spiegelen overdrijft, werkt het niet goed. Dan heeft degene die tegenover je zit het gevoel dat hij belachelijk gemaakt wordt of voelt zich opgelaten.
    • Vraag je altijd af of spiegelen voor dat moment, dat gedrag en die cliënt de juiste methode is.

    8. Discussiëren

    Aandachtspunten bij discussiëren:
    • Onderbouw je stellingen of visies goed, dan krijg je meer gehoor. Luister naar de tegenargumenten en ga daar serieus op in.
    • Verwar argumenten en feiten niet met elkaar. Argumenten kunnen subjectief zijn (beinvloed door persoonlijke mening en gevoelens) en anderen kunnen daar argwanend bij zijn. Feiten zijn objectief en daardoor sterker. Daarom is het belangrijk bij je argumenten zoveel mogelijk feiten te betrekken dus bv. een stelling onderbouwen met deelnamecijfers.
    • Sta open voor de ideeën van anderen. Het gaat bij een discussie niet om winnen of verliezen of je gelijk halen. Het gaat ook niet om jou maar om het werk. Het gaat erom concrete resultaten te bereiken die het beste zijn voor de gegeven situatie.

    9. Vermijd valkuilen

    Wees je bewust van de valkuilen in het gesprek en vermijd ze:
    • Bagatelliseer niet. Geef de feiten weer zoals ze zijn. Wat je gesprekspartner hiervan vindt, dat maakt hij zelf wel uit.
    • Voorkom foutief interpreteren door regelmatig te controleren of je je gesprekspartner goed begrepen hebt. Het gaat niet alleen om de interpretatie van zijn woorden maar ook van zijn gedrag.
    • Geef geen diagnoses. Hou je bij de feiten en trek geen conclusies als dit niet nodig is.
    • Moraliseer niet en laat je gesprekspartner in zijn waarde. Als je toch perse jou oordeel wilt geven, zeg er dan nadrukkelijk bij dat het om jouw persoonlijke opvatting gaat.

    Rapporteer Plaats commentaar