Geef per antigeen aan in welk deel van het secundaire lymfoïde stelsel er een immuniteitsreactie plaatsvindt.

Antigenen:
A. in het bloed
B. in de lymfe
C. in het slijmvlies van de keel
D. in het slijmvlies van de neus
E. in het slijmvlies van de darm