Geef  vijf basisvormen van samenwerkingen leg deze uit.

Vijf basisvormen van samenwerking

1. Check- in- duo’s
   Leerlingen werken eerst individueel aan een opdracht. Daarna vergelijken ze in tweetallen hun antwoorden en proberen ze het eens te worden over de juiste oplossing. Tot slot volgt de nabespreking
   
2. Genummerde hoofden
   De docent geeft alle groepsleden een nummer (of zij nummeren zichzelf) en geeft aan dat elk groepslid het gestelde doel moet halen.
   Leerlingen gaan eerst individueel aan het werk. Daarna vergelijken ze hun antwoorden en proberen het eens te worden als er verschillen zijn. Uiteindelijk noemt de docent de nummers van de leerlingen met wie hij de opdracht zal nabespreken. Van elke groep komt het gekozen nummer kort als eerste aan het woord; de anderen kunnen hem daarna eventueel aanvullen.
   
3. Denken- delen- uitwisselen
   De docent stelt een vraag aan alle leerlingen. De leerlingen krijgen de tijd om in stilte over het antwoord na te denken- voor korte vragen minimaal tien seconden, voor moeilijker vragen al snel een of meerdere minuten. Vervolgens bespreken de leerlingen, na een tekenvan de docent, in tweetallen hun antwoorden. Tot slot vraagt de docent enkele willekeurig gekozen leerlingen naar hun antwoord, eventueel aangevuld door de ander.
   
4. Drie- stappen interview.
   De docent maakt groepen van vier waarin elke leerling een eigen nummer krijgt, enintroduceert de vraag of het probleem dat besproken moet worden. Vervolgens vraagt in elke groep leerling 1 naar het antwoord van leerling2 en ll2àll3 ll3àll4
   Tot slot geeft ieder groepslid kort aan wat de ander gezegd heeft, eventueel aangevuld met wat hij daar zelf van geleerd heeft.’
   In de nabespreking vraagt de docent een aantal leerlingen wat zij geleerd hebben of wat zij tegen de groep gezegd hebben (dus: een samenvatting van de bijdragen van een ander). De docent kan besluiten met (kenmerken van) het goede antwoord, of overschakelen op een onderwijsleergesprek.
   
5. Expertmethode
   Het materiaal of de leertaak wordt in een aantal gelijkwaardige porties verdeeld:
   Mensen worden expertàrapporteren aan basisgroep. Bladzijde 99-100