geef in het kort de eisen om je te beroepen op 6:61-2. dit is
het geval als iemand zonder volmacht handelde en C zich hierop
beroept.
C moet in een situatie van onbevoegde vertegenwoordiging,
gerechtvaardigd hebben vertrouwd dat op een aan de
pseudo-principaal toe te rekenen schijn van bevoegdheid.